zoeken

Biologische agentia

De inhoud van dit thema ligt nog ter beoordeling bij de Nederlandse Arbeidsinspectie en wordt pas als definitief beschouwd na goedkeuring.

Inhoud

Biologische Agentia:

  • Waar van toepassing wordt als onderdeel van de RI&E een inventarisatie en evaluatie van de blootstelling aan biologische agentia uitgevoerd. Om te voldoen aan de voorschriften uit artikel 4.85 van het Arbobesluit dienen in deze  RI&E met betrekking tot de biologische agentia de volgende aspecten te worden opgenomen:
    • Een omschrijving van de biologische agentia waaraan de werknemers kunnen worden blootgesteld en de categorie-indeling van de biologische agentia. 
    • Informatie over ziekten die werknemers kunnen oplopen of al hebben opgelopen als gevolg van blootstelling aan biologische agentia (infecties, allergieën en/of vergiftigingseffecten);
    • Een beschrijving van de mogelijke blootstelling, de route van blootstelling en de mate van blootstelling  en de eventueel blootgestelde groep werknemers; hierbij is bijzondere aandacht voor bijzondere groepen medewerkers (medewerkers die extra kwetsbaar zijn zoals zwangere medewerksters, mensen met allergieën, mensen met immuno-ziektes of COPD).
      NB. Jeugdigen mogen niet blootgesteld worden aan biologische agentia categorie 3 of categorie 4 (artikel 4.105 Arbobesluit). Voor studenten in onderwijsinstellingen wordt daarvoor een uitzondering gemaakt (Arbobesluit 1.39).
    • Een deskundig oordeel over de gezondheidsrisico’s voor de werknemers als gevolg van blootstelling aan biologische agentia in de werksituatie. Als de hogeschool al periodieke arbeidsgezondheidskundige onderzoeken (PAGO/PMO) heeft verricht, kan men de groepsresultaten hiervan meewegen in het uiteindelijke risico-oordeel.
    • De maatregelen die de werkgever neemt om de biologische agentia onder controle te houden teneinde de gezondheid van de werknemers te beschermen wanneer de werknemers ten gevolge van hun werk aan een dergelijk agens worden of kunnen worden blootgesteld.
    • Als er (mogelijk) sprake is van blootstelling aan verschillende biologische agentia wordt de bovengenoemde beoordeling gericht op het risico dat deze combinatie op kan leveren.
    • De bovengenoemde beoordeling wordt regelmatig herzien, in ieder geval als er een wijziging plaats vindt van de omstandigheden die van invloed kan zijn op de blootstelling.
  • Geef adequate voorlichting en instructies over de risico’s en benodigde maatregelen bij biologische agentia aan medewerkers en studenten bij hun werkzaamheden voor de hbo-instelling bloot kunnen staan aan biologische agentia, te voorzien van en waar nodig te zorgen voor deskundig toezicht.

  • De werkgever biedt medewerkers die (mogelijk) bloot staan aan biologische agentia een arbeidsgezondheidskundig onderzoek aan bij aanvang van werkzaamheden. Ook een medewerkers die een infectie of ziekte heeft opgelopen door blootstelling aan een biologisch agens krijgt tussentijds zo’n arbeidsgezondheidskundig onderzoek aangeboden, evenals de collega’s die aan hetzelfde agens zijn blootgesteld.

  • Ga in geval van een zwangere medewerkster of studente na of de biologische agentia waaraan zij blootgesteld kan worden, schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de zwangerschap of het ongeboren kind. Zoals bij hepatitis B en uitwerpselen van katten. Licht de zwangere vrouw voor de over de risico’s en breng -afhankelijk van het agens en kans op blootstelling- in kaart welke stappen te zetten zijn. Ook de eventuele immuniteit van de medewerkster of studente dient hierbij betrokken te worden. Deze inventarisatie kan als uitkomst geven dat geen voorzieningen hoeven te worden getroffen of juist dat maatregelen nodig zijn zoals het uitsluiten van bepaalde werkzaamheden of het bieden van extra beschermingsvoorzieningen. (Bij hepatitis B heeft overigens vaccinatie vóór de zwangerschap de voorkeur) De beroepsvereniging van bedrijfsartsen (NVAB) heeft een richtlijn ‘Zwangerschap, Postpartumperiode en Werk uitgebracht. Hierin staan suggesties voor het omgaan met chemische stoffen, biologische agentia en zwangerschap.

  • Een hbo-instelling waar gerichte werkzaamheden met biologische agentia uit categorie 2, 3 of 4 plaatsvinden moet daarvan tijdig en per locatie een melding maken bij de Nederlandse Arbeidsinspectie. Zie hier voor informatie over in welke situaties dat moet plaats vinden en binnen welke termijn. Op dezelfde webpagina van de Arbeidsinspectie is ook een ‘Kennisgevingsformulier biologische agentia’ te vinden en een formulier om de benodigde autorisatie aan te vragen om de melding te kunnen doen.
  • De hbo-instelling dient voorbereid te zijn op incidenten met biologische agentia om de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te voorkomen en beperken. Stel hiervoor een noodplan op met daarin acties die men na een incident moet Zorg dat medewerkers en studenten hier bekend mee zijn. Zorg verder dat hulpmiddelen die nodig zijn om bijvoorbeeld een kapot gevallen kweekfles in en laboratorium op te ruimen, steeds in de werkruimte voorhanden zijn. Als onderdeel van het noodplan is ook een procedure opgesteld voor het melden en het verlenen van nazorg en andere maatregelen bij besmettings-, snij- en prikaccidenten. Dit betreft zowel het besmetten van de persoon als het besmetten van beschermende kleding (jassen e.d.). Daarin zijn de te zetten stappen en de daarbij horende taakverdeling goed uitgewerkt. Ook is een meldingsformulier opgesteld, dat regelmatig wordt toegelicht en verspreid.
  • Opslag en vervoer van biologische agentia dient op een veilige manier plaats te vinden. Stel voorschriften op hoe dat moet plaats vinden, afgestemd op de agens en de specifieke omstandigheden. Leg ook vast hoe afval moet worden behandeld, verwijderden/of vernietigd om blootstelling aan het materiaal te Dit geldt ook voor mogelijk besmette werkkleding.

  • Het dient voor de medegebruiker van het gebouw, van werkruimtes en van opslagvoorzieningen direct duidelijk te zijn dat er met biologische agentia gewerkt wordt; pictogrammen en waarschuwingsinformatie dienen aanwezig te zijn zodat deze ruimtes en werkplekken niet zonder meer betreden worden.
  • De hbo-instelling houdt een registratie bij van werknemers en studenten die in aanraking kunnen komen met biologische agentia uit categorie 3 of 4. (NB die komen vooralsnog in het hbo niet voor). Leg vast aan welke agentia de werknemer/student (mogelijk) is blootgesteld en welke werkzaamheden hij of zij verricht heeft. Bewaar deze registratie tenminste tien jaar na de laatste werkzaamheden, of langer wanneer ziekteverschijnselen zich pas later kunnen openbaren.

 

En bij blootstelling aan biologische agentia van categorie 2 of hoger:

Zie ook bij Arboportaal: wetgeving biologische agentia