Project werkdrukverlichting
"Er zijn in het verleden binnen de Hanzehogeschool diverse initiatieven geweest om de werkdruk te lijf te gaan. Maar al die initiatieven zijn nooit goed geëvalueerd. Ook hebben we de leerervaringen niet echt goed verspreid. Terwijl daar wel mogelijkheden liggen voor structurele verbetering. Daarom hebben we in 2016-2017 een overkoepelend project 'Werkdrukverlichting' uitgevoerd. Daarmee beoogden we brede leerervaringen op te doen en die binnen de hogeschool te verspreiden, om uiteindelijk samen verder te komen. Dan is de som van de afzonderlijke experimenten meer dan het geheel der delen."
"Onze aanpak was specifiek gericht op docenten. We werkten volgens een open benadering, waarbij de zeventien ‘schools‘ (de Hanzehogeschool hanteert de Engelstalige benadering ‘schools’ voor de diverse organisatieonderdelen) zelf hun behoeften en wensen voor werkdrukverlichting aangaven. Het was dus maatwerk, maar wel gebaseerd op een grondige analyse. Het standaard MTO vonden we daarvoor te globaal. Vandaar dat we een aanvullend onderzoek hebben laten doen in de vorm van de VBBA/PSA-module van de SKB: de Vragenlijst Bevordering en Beleving van de Arbeid, speciaal gericht op Psycho-Sociale Arbeidsbelasting. Dat was ons startpunt. De bevindingen zijn allereerst met het CvB besproken. Het CvB zag in deze analyse aanleiding om er serieus werk van te maken. Toen is het project Werkdrukverlichting gestart."
Samen experimenteren
"Werkdruk is een omvangrijk thema dat je vanuit diverse invalshoeken moet benaderen. Vandaar dat de projectgroep bestond uit een brede vertegenwoordiging met diverse belanghebbenden. Naast de projectleider zaten daarin vertegenwoordigers van P&O, O&O, docenten die vanuit hun lectoraat kennis hebben over werkdruk en teamleiders. Deze projectgroep had een overkoepelend faciliterende functie voor de 'schools'. Elke 'school' werd geacht experimenten op te starten om werkdruk te verlichten of werkplezier te verhogen. Met de VBBA/PSA-analyse als basis."
"Kenmerkend voor onze werkwijze waren de werkdrukregisseurs. Dat zijn docenten, teamleiders of beleidsmedewerkers die de spreekbuis vormen voor hun 'school'. Zij zijn de ‘aanjagers’ van experimenten, zonder daarbij het thema naar zichzelf toe te trekken. De werkdrukregisseurs waren vrij in de invulling van hun taak en kozen daarvoor een aanpak die paste bij de 'school' én bij henzelf als persoon. De één besprak de VBBA/PSA-analyse bijvoorbeeld achtereenvolgens met het MT en daarna met teams van docenten. Een ander koos voor een collectief participatieve aanpak. Daarin werden gedurende één dag binnen de 'school' alle ervaringen met werkdruk gedeeld en maakte men vervolgens samen een plan van aanpak. Hoe ze het ook invulden, het doel was dat de 'schools' zelf hun experimenten ontwikkelden en uitvoerden. Dat resulteerde in een zeer divers pallet aan experimenten."
"Ik zal wat voorbeelden geven. Kritische herbezinning op het rooster- en toetsingsbeleid met mogelijk een andere inrichting van het onderwijscurriculum. Effectiever samenwerken in een toetsingsbureau voor overstijgende vakken. Een project gericht op zelfregie en autonomie van teams. Slimmer organiseren door ondermeer time-management, handig archiveren en inbox-check. Instellen van een spreekuur voor docenten, zodat ze minder ad hoc worden benaderd door studenten. Bevorderen van fysieke vitaliteit en stressmanagement met behulp van hartcoherentie."
Leren van elkaar
"Een belangrijk doel in dit project was dat we leerden van elkaar. Daar hoorde dus ook bij dat we onze leerervaringen deelden en verspreidden. De werkdrukregisseurs kwamen hiervoor in intervisiebijeenkomsten bij elkaar. Ongeveer acht werkdrukregisseurs per keer, in wisselende samenstelling zodat het tot optimale verspreiding van inzichten leidde.
De projectgroep bundelde de bevindingen vanuit de experimenten. Dat heeft geleid tot een groslijst aan tips en quick wins op individueel, team en organisatie niveau. Natuurlijk werd die groslijst gedeeld met de werkdrukregisseurs en verder verspreid binnen de 'schools'."
"Alle experimenten werden zowel kwantitatief als kwalitatief geëvalueerd. Kwantitatief maakten we gebruik van indicatoren afkomstig uit het MTO, de VBBA/PSA-vragenlijst of bijvoorbeeld ziekteverzuimcijfers. Kwalitatief hebben we de diverse belanghebbenden bevraagd. We vonden het namelijk ook belangrijk om te weten of docenten het gevoel hebben dat de aanpak geholpen heeft. En zo ja, welke onderdelen. En welke juist niet."
Verbindende ambitie
"Het project Werkdrukverlichting was gericht op een beweging genereren naar meer eigen regie en zelfsturing. Daarin staat dit project niet op zichzelf binnen de Hanzehogeschool. Ook de projecten gericht op professionaliteit, duurzame inzetbaarheid, vitaliteit, mobiliteit, arbo en gezondheid omarmen zo'n beweging naar meer eigen regie. Deze onderwerpen worden nu nog afzonderlijk benaderd, maar het ligt in de lijn om die op termijn te verbinden."
"Daarom is het ook zo relevant om werkdrukexperimenten te evalueren. Op die manier krijgen we namelijk zicht op wat werkt om die beweging op gang te brengen. Wat slaat aan? Waar gaan mensen zelf mee aan de slag? Een evaluatie kan echter inhoudelijk nog zo goed zijn, het worden pas echte leerervaringen als mensen erover in gesprek gaan en er zelf over nadenken. Kortom: als het thema leeft. Als alle docenten van de Hanzehogeschool profiteren van de experimenten van anderen. Dan wordt één en één echt drie!"